In de derde Preek van de Leek sprak Jaap Jongejan over ‘het grote gebod’: Heb God lief met heel je hart en je naaste als jezelf. Jaap betoogde in een gepassioneerd pleidooi dat mensen geen middelen zijn, maar het verdienen om als naaste te worden behandeld. Maar waar was God in het verhaal? Jaap liet hem ongemerkt weg. Hebben de hoorders Hem gemist? Hebben we God en het eerste deel van het grote gebod dan niet meer nodig, vroeg ik me af..
Natuurlijk wordt er onnoemelijk veel goeds gedaan zonder dat God daar aan de haren bij gesleept hoeft te worden. Maar onze samenleving die gericht is op zelfontplooiing worstelt ook met de balans ik-en-de-ander. Hoe gun je een ander ècht net zoveel goeds als jezelf? Kunnen we ook offers brengen? In een wereld die steeds kleiner wordt zijn er ook nog eens steeds méér die voor de kwalificatie naaste in aanmerking komen.
Er is een God die ons als eerste heeft liefgehad. Dat geloof is geen gemeengoed. Maar dit ‘hemels perspectief’ dat ieder van bovenaf gezien evenveel liefde verdient kan een waarde-volle bijdrage leveren aan het debat in onze samenleving. Ik ben als de ander, de ander is aan mij gelijk. Er is een derde die mij daar steeds weer aan herinnert, een Ander die me een spiegel voorhoudt en me verbindt met een ander.
Zo kan het eerste deel van het grote gebod waarde toevoegen in onze samenleving.
Geef een reactie